Afwijkende mondgewoonten

Oromyofunctionele therpie (OMFT)
De vorm van de mond en de stand van de tanden en kiezen worden voor een groot deel bepaald door de functie van de spieren in en om de mond. Afwijkende mondgewoonten kunnen het evenwicht tussen die spieren onderling verstoren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan foutieve slikgewoonten, mondademen, duimen, vingerzuigen, lispelen of slissen. Als bepaalde spieren of spiergroepen in en om de mond niet goed functioneren, heeft dit vrijwel altijd een direct gevolg voor de vorm en de ontwikkeling van het gebit en/of de kaken. Vaak is er dan ook sprake van een articulatiestoornis; addentaal (met de tong tegen de tanden) of interdentaal (met de tong tussen de tanden) spreken.

Oro-myofunctionele therapie (OMFT) is een oefentherapie die gericht is op het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en om de mond. De therapie pakt daarmee de oorzaak aan van één of meerdere problemen (mondademen, vingerzuigen, etc.) en niet alleen de gevolgen van het verkeerde evenwicht tussen de spieren.

Wanneer OMFT?
In zijn algemeenheid kunnen we zeggen dat afwijkend mondgedrag veel tandheelkundige, orthodontische en logopedische afwijkingen kan veroorzaken. Het vroegtijdig herkennen en afleren van dit afwijkend mondgedrag kan veel problemen voorkomen.

Afwijkende slikpatronen
Een afwijkende functie van de tong heeft grote gevolgen voor het vermalen van het voedsel, het vormen van een goede voedselbrok en het slikken. Afwijkend slikgedrag gaat meestal met tongpersen (voorwaartse of zijwaartse beweging van de tong tegen of tussen de tanden en kiezen in plaats van tegen het gehemelte) gepaard. Dat heeft vrijwel altijd gevolgen voor de stand van de tanden of kiezen en de vorm van de kaak. Op de plaats waar de tong naar buiten komt, komt een open beet; de tanden raken elkaar niet. Bij lispelen wordt de tong geheel of gedeeltelijk tussen de voortanden geperst; hier vallen de voortanden vaak niet over elkaar heen. Bij slissen ontstaan de klanken aan de zijkant in de mond (bij de kleine kiezen); hier zien we vaak een zijdelingse open beet.

Dergelijke open beten kunnen met orthodontische behandeling gesloten worden en de tanden komen weer mooi in de rij te staan. Maar vaak (in 26 – 38 % van de gevallen) zien we na verloop van tijd weer een open beet ontstaan, omdat de oorzaak van de open beet, in dit geval een verkeerde tonggedrag, niet verdwenen is.

Mondademen
De functie van de neus bestaat onder andere uit het bevochtigen, verwarmen en reinigen van de ingeademde lucht. Bij mondademen vervalt deze gunstige eigenschap. Terugkerende infecties in de keel,  infecties van amandelen of (frequent) terugkerende middenoorontstekingen kunnen hiervan de gevolgen zijn.

Vaak zien we bij mondademen dat door het wegvallen van de druk van de lippen op de tanden, de voortanden naar voren gaan staan. Tevens komt een smal verhemelte voor doordat de natuurlijke druk van de tong op het gehemelte niet plaatsvindt. Ook komt in meer of mindere mate kwijlen voor.

Zuigen of bijten
Het is algemeen bekend dat te vaak of te intensief duim- of vingerzuigen (ook bij volwassenen!) leidt tot een afwijkende stand van tanden en/of kaken. Dat geldt ook voor tong- en lipzuigen, een te lang of te intensief gesabbel op een speen of te langdurig drinken uit een fles, tuitbeker of anti-lekbeker.

Bijtgewoonten (bijv. vinger-, nagel- of lipbijten, of klemmen, knarsen e.d.) kunnen schadelijke invloed hebben op het kaakgewricht, waardoor spieren overbelast worden. Andere spiergroepen in de mond zullen daar ook nadelige gevolgen van kunnen ondervinden.

Het is voor een juiste ontwikkeling van het gebit en de spraak belangrijk om het speengebruik zo snel mogelijk af te bouwen. Een baby heeft een aangeboren zuigbehoefte. Een speen kan ervoor zorgen dat deze behoefte bevredigd wordt wanneer er niet aan de borst gedronken kan worden. Een speen werkt ook troostend en kan er voor zorgen dat een baby tot rust komt. Op een gegeven moment heeft een baby geen speen meer nodig. De zuigbehoefte neemt af na zes maanden en is verdwenen als kinderen rond de één jaar zijn. Ook heeft het kind dan andere manieren geleerd om troost te vinden, zoals een knuffelbeest vasthouden of troost zoeken bij de ouder. Te lang blijven zuigen op een speen heeft nadelige gevolgen voor de spraakontwikkeling, de ademhaling en het gebit. Tanden kunnen scheef doorkomen (met gevolgen voor het latere gebit) en mondademhaling vindt vaker plaats. Dat kan leiden tot een slappere mondmotoriek, met gevolgen voor de spraakontwikkeling. Ook kan het kind gaan slissen.

In onderstaand artikel wordt beschreven wat voor effect langdurig speengebruik kan hebben op de mondmotoriek van een kind:

https://omft.info/news-posts/leiden-ronde-spenen-tot-kaakafwijkingen-en-spraakgebrek/

Behandeling
De oro-myofunctionele therapie heeft als doel het aanleren van een alveolaire slik (de gewenste slik, waarbij de tongpunt op de richel van het harde verhemelte geplaatst wordt), het corrigeren van de tongpositie in rust en het verbeteren van de alveolaire articulatie (de uitspraak van de t, d, l, n, r, s en z wordt verbeterd, het zogenoemde slissen en lispelen kan daarmee aangepakt worden).

De logopedist zal bij de start van de behandeling met behulp van meetinstrumenten een aantal waarden van spiersterkte en spierkracht meten om de behandeling in kaart te brengen.

Vervolgens kan in zo’n tien tot vijftien consulten van een half uur, door middel van spieroefeningen en/of het gebruik van een zachte mondtrainer, bereikt worden dat een kind zich in plaats van een mondademhaling een neusademhaling eigen maakt, dat verticale (boventanden komen een stuk voor de ondertanden) en sagittale (boventanden en ondertanden raken elkaar niet) overbeten worden verminderd. Vervolgens is het noodzakelijk het aangeleerde gedrag te automatiseren.

Bij de OMFT-behandeling kan gebruik worden gemaakt van een zachte mondtrainer die kinderen, afhankelijk van leeftijd, ’s nachts moeten dragen en die hen bewust maakt van een goede lipsluiting, neusademhaling, tongpositie en juist slikgedrag. Voor elke leeftijdsfase is er een geschikte trainer verkrijgbaar. De praktijk is in het bezit van deze trainers en u kunt ze via ons aanschaffen. Patiënten die baat hebben bij zo’n mondtrainer, constateren na 3 maanden therapie verbetering met betrekking tot de lipspanning, de tongpositie en de mondhouding. In sommige gevallen, bij vroegtijdig gebruik van een trainer, kan een verdere logopedische en/of orthodontische behandeling overbodig zijn.

Hier volgen nog enkele artikelen met aanvullende informatie over de oro-myofunctionele therapie:

Artikel_OFMT_algemeen.pdf
Artikel_OMFT-1.pdf
Artikel_OMFT-2.pdf
Artikel_OMFT-3.pdf
Artikel_OMFT-4.pdf